Aan het eind van de zwangerschap ligt 3-4% van de baby’s in een stuitligging. Dat wil zeggen met de billetjes in het bekken van de moeder en het hoofdje boven. Er zijn verschillende type stuitligging:

stuitligging

volkomen stuit  –  half onvolkomen stuit  –  onvolkomen stuit
Een baby in stuitligging heeft consequenties voor het verdere verloop van de zwangerschap en de bevalling. Omdat er bij stuitligging iets meer kans is op complicaties zal de bevalling plaatsvinden in een ziekenhuis onder leiding van een gynaecoloog.

Wat te doen als je baby in stuit ligt?

Er zijn een paar opties:

  • Je kunt wachten tot het kindje spontaan draait naar een hoofdligging. Als bij 36-37 weken dit niet is gebeurd, dan zal de verloskundige de zorg overdragen aan de gynaecoloogd. De mogelijkheid die een kindje heeft om zelf te draaien, is van meerdere factoren afhankelijk: o.a. de ruimte in je buik, het type stuitligging, de termijn van de zwangerschap, de indaling in het bekken.
  • Je kunt kiezen voor een uitwendige versie. De gynaecoloog kan dan van buitenaf met de handen op jouw buik proberen om het kindje te keren. Een uitwendige versie is een veilige en effectieve manier om een kindje in hoofdligging te krijgen. Het slagingspercentage is van meerdere factoren afhankelijk: o.a. of het je eerste kindje is of niet, de ruimte in je buik, de grootte van de baby, de kunde van de gynaecoloog, etc.
  • Soms wordt er geprobeerd om met acupunctuur een baby te draaien. Door een behandeling met Moxa wordt de baby gestimuleerd om meer te bewegen en zichzelf om te keren. De effectiviteit van deze behandeling is niet voldoende bewezen. Mocht je Moxa-therapie willen proberen dan wordt aangeraden om tijdig in de zwangerschap hiermee te beginnen.

De verloskundige kan je adviseren welke van bovenstaande opties voor jou het beste lijkt.

Lees meer over de uitwendige versie op onze website.

Bevallen van een kindje in stuitligging

Ten opzichte van een bevalling in hoofdligging heeft een geboorte in stuitligging iets meer risico’s. Echter een vaginale bevalling is mogelijk, zeker als het een onvolkomen stuitligging betreft.

Bij een bevalling in stuitligging is er:

  • iets meer kans op couveuse opname,
  • iets meer kans op verrekking van de zenuw of de spieren in de nek of schouder van de baby,
  • vaker een wat lagere Apgar score,
  • een hogere kans op een keizersnede en de mogelijke gevolgen hiervan (zie verder).

Daarom is het nodig dat tijdens een geboorte van een stuitligging de bevalling goed in de gaten wordt gehouden. De gynaecoloog zal middels CTG de hartslag van de baby bewaken en zal tijdens de bevalling controleren of de weeënkracht en de ontsluiting optimaal zijn. Wanneer dit niet het geval is zal er alsnog een keizersnede worden verricht.

Wat kunnen de gevolgen zijn van een keizersnede?

Moederlijke gevolgen van een keizersnede:

  • langdurig herstel
  • meer kans op infectie
  • meer kans op overmatig bloedverlies
  • meer kans op blaas- en darmproblematiek
  • Bij een volgende bevalling (door het litteken in de baarmoeder) meer kans op complicaties zoals scheuren van de baarmoeder, overmatig bloedverlies, ingegroeide placenta.

Kinderlijke gevolgen van een keizersnede:

  • Meer kans op infectie
  • Soms snijwondjes of andere geboorte gerelateerde aandoeningen
  • Als bij een volgende baby de baarmoeder scheurt dan is dat heel gevaarlijk voor dat kindje (acute foetale nood

Vaginale bevalling of keizersnede?

Recent is er een groot wereldwijd onderzoek verricht om te zien wat er beter is: een vaginale stuitbevalling, of het verrichten van een geplande keizersnede. Uit dit onderzoek bleek het volgende:

  • Kindjes in stuitligging geboren middels een geplande keizersnede ervaren tijdens en na de geboorte minder problemen dan kinderen geboren na een vaginale bevalling.
  • Echter na twee jaar bleken alle kinderen uit beide onderzoeksgroepen (keizersnede t.o.v. vaginale geboorte) even gezond. Er bleek geen verschil in ontwikkeling of gezondheid. Kortom, het verschil dat kort na de geboorte aanwezig was, is na 2 jaar verdwenen.
  • Bij een keizersnede is er voor de moeder meer risico op complicaties dan bij een natuurlijke bevalling.
  • Na een keizersnede is er bij een volgende bevalling meer risico voor het kindje dat dan geboren gaat worden. Deze risico’s zijn ongeveer net zo groot als de risico’s van een vaginale stuitbevalling.

De conclusie:

Met het oog op de korte termijn effecten is het voor een baby in stuitligging beter om via een geplande keizersnede geboren te worden dan via een vaginale bevalling. Echter op de lange termijn gezien maakt het geen verschil, een geplande keizersnede en een vaginale stuitbevalling zijn even veilig. Zeker als je ook kijkt naar de gevolgen van een keizersnede voor de moeder en eventuele volgende kinderen.

Jouw keuze

Als je kindje in stuitligging ligt, dan kan je vaak zelf kiezen of je natuurlijk wilt bevallen of via een geplande keizersnede. Maak deze keuze altijd in overleg met je gynaecoloog en vraag hem/haar om advies. Probeer je niet teveel te laten leiden door wat mensen in je omgeving zeggen of op internet. Maak je eigen keuze. Neem hierbij de volgende zaken in je overwegingen mee:

  • Je toekomstige kinderwens
  • Het verloop van eventuele eerdere bevallingen
  • Het type stuitligging
  • De grootte van de baby
  • Het gevoel van veiligheid dat je hebt bij een vaginale bevalling of bij een keizersnede
  • Het advies van je verloskundige en/of gynaecoloog

Na de geboorte

Een stuitligging kan een geringe invloed hebben op de heupontwikkeling van de baby. Er is daardoor een iets hogere kans op heupdysplasie. Er wordt geadviseerd om 3 maanden na de geboorte een echo te laten maken van de heupjes van de baby. Dit kan via de huisarts worden aangevraagd.

Meer informatie

Vaak is informatie op internet niet juist of niet volledig. Probeer daarom niet te veel te ‘googlen’. Betrouwbare informatie over stuitligging en de uitwendige versie is te vinden via:

www.knov.nl
www.nvog.nl
KNOV folder uitwendige versie (*PDF)
NVOG voorlichting over stuitligging (*PDF)